Deze site is gewijd aan de joodse kunstenaar Salomon Meijer. Een poging een zo volledig mogelijk overzicht te maken van zijn werk.

Sal Meijer, telg uit een joodse diamantbewerkersfamilie, werd in 1877 geboren in de joodse buurt van Amsterdam.

Op dertienjarige leeftijd ging Sal werken om zijn familie bij te staan in hun financiële misère.

Hij volgde zijn vader en moeder in hun beroep en werd diamantversteller, het hulpje van de diamantslijper. Daarnaast had hij enkele andere bijbaantjes om de tekenlessen, die hij vanaf 1898 volgde, te kunnen bekostigen.

Hij verruilde zijn leven van diamantbewerker voor dat van kunstenaar.  Waardering en erkenning voor zijn werk hebben lang op zich laten wachten.

De malaise uit het begin van de 20e eeuw, zette zich door de matige verkoop van zijn werken tijdens zijn leven voort. Hij heeft steeds bijbaantjes nodig gehad om rond te kunnen komen.
Aäron Vecht heeft in de jaren 20 en 30 veel werk van hem gekocht voor zijn privécollectie en liet hem kunstvoorwerpen schilderen voor zijn stillevens in Kunstzalen A. Vecht, gevestigd op het Rokin in Amsterdam. Het contact tussen beiden hielp Meijer ten zeerste om zich als vrij kunstenaar te vestigen en te ontplooien.
Na zijn dood in 1965 en de dood van zijn vrouw een half jaar later, ging zijn nalatenschap naar haar familie in Duitsland. Enige tijd later kocht mevrouw Dieuwke Bakker van Galerie Mokum het geheel op en organiseerde een
verkooptentoonstelling. Alleen al op de avond van de opening werd meer dan dehelft van zijn werk verkocht.

SAL MEIJER (1877-1965)

Salomon Meijer was een schilder
Een goeie, geen extreem beroemde
Een die zijn doeken zelden “kunst”
Maar meestal “schilderstukkies” noemde
Zijn oeuvre schijnt – het blijft een gok
Achthonderd werken te omvatten
Zijn thematiek was zeer divers
Maar toch: het mooiste zijn zijn katten

Sal Meijer was een kleine man
Die vast wou leggen wat hem lief was
En die in zijn trefzekerheid
Meer dan “naïef” of “primitief” was
Het oude, Joodse Amsterdam
Je ziet het uit zijn lijsten spatten
Mensen en straten van weleer
Maar weet: het mooiste zijn zijn katten

Sal Meijer was geen rijke gozer
“Een sappelaar,” heb ik gelezen
Geen grootheid in zijn eigen tijd
Maar in de onze hooggeprezen
En hooggeprijsd, want voor zijn werk
Betaalt men tegenwoordig schatten
En in een boek aan hem gewijd
Heet hij: “De Raphaël der katten”

(Ivo de Wijs)